
Airbus heeft maandag drie ontwerpen gelanceerd voor zero-emission vliegtuigen met waterstof (H) als energiebron. De fabrikant denkt een manier te kunnen vinden om bestaande technische bezwaren op te lossen. In 2035 kan het H-vliegtuig er zijn.
Airbus onderzoekt drie concepten, onder de projectnaam ZEROe, voor klimaatneutrale vliegtuigen, met twee manieren van voortstuwing: de turbofan (de huidige straalmotor) en de turboprop (propellor). Twee ontwerpen zien eruit als klassieke vliegtuigen (romp, twee vleugels en een staart) de derde heeft de vorm van een vliegende vleugel, met turbofan-motoren. Wat ze alle drie gemeen hebben is de energiebron van de motoren, namelijk waterstof, chemisch symbool H.
Dichtheid
Van vloeibare waterstof is bekend dat de energiedichtheid slechts een kwart bedraagt van die van kerosine, waardoor er vier keer zoveel nodig is om dezelfde voortstuwing te bereiken. Bovendien komt waterstof niet in de natuur voor, maar moet via elektrolyse uit water (H2O) worden gesplitst, hetgeen op zich veel energie kost.
Dat laatste probleem wil Airbus aanpakken door duurzame energie (zon, wind, waterkracht) in te zetten bij de productie van waterstof, waardoor de vliegtuigen per saldo klimaatneutraal zouden zijn, want bij de verbranding van H in de motoren is waterdamp de enige emissie. Hoe Airbus het volumeprobleem denkt op te lossen is nog niet duidelijk.
Topman Guillaume Faury van Airbus sprak niettemin maandag alvast van een “historisch moment” voor de commerciële luchtvaart. “Ik ben er heilig van overtuigd dat het gebruik van waterstof als primaire energiebron voor vliegtuigen de potentie heeft de impact van de luchtvaart op het klimaat aanzienlijk te verkleinen.”
Reactie TU Delft
Joris Melkert, docent luchtvaarttechniek aan de TU Delft, zegt in een reactie tegen Zakenreis: “Qua gewicht is waterstof een heel interessante brandstof, maar qua ruimte die je nodig hebt is het dus een veel slechtere brandstof dan jet fuel. De truc zit hem erin dat je dit in samenhang een beetje weet te optimaliseren. Wat je in de ontwerpen van Airbus ziet is dat ze hier mee spelen.”
Hij vervolgt: “Het voorbeeld van de opvolger van de Airbus A320 laat dat het mooiste zien. De huidige A320 kan ongeveer 7.000 km vliegen, terwijl het in 80 procent van de commerciële vluchten gaat om afstanden onder de 2.000 km. Bestaande vliegtuigen kunnen dus eigenlijk teveel voor wat ze dagelijks doen.”
“De variant van de A320 die ze nu voorstellen kan maar 3.700 km afleggen. Als je veel minder ver hoeft te vliegen en ook nog eens een lichtere brandstof hebt, kan het dus. Je betaalt wel een extra prijs voor de ruimte die je nodig hebt voor de opslag van de waterstof en dus voor een grotere en zwaardere tank, maar dat kan blijkbaar uit. Als je echter verder zou willen vliegen loopt dit waarschijnlijk uit de hand,” aldus Joris Melkert.