
De WTO acht bewezen dat de Amerikaanse overheid vliegtuigbouwer Boeing jarenlang ongeoorloofde steun gaf en de Europese Unie mag daarom reageren met toeslagen op producten uit de Verenigde Staten, met name vliegtuigen.
In oktober 2019 oordeelde de handelsorganisatie juist in het voordeel van de VS, omdat de EU onterecht Airbus had gesteund en mochten de Amerikanen voor 7,5 miljard dollar aan strafheffingen opleggen. De twee uitspraken zijn niet strijdig met elkaar: zowel de EU als de VS hebben zich volgens de WTO schuldig gemaakt aan het geven van financiële steun aan de vliegtuigbouwers, in strijd met internationale regels.
Er is daarom sprake van een patstelling: als het ene handelsblok heffingen zou doorvoeren, zal de andere reageren. Functionarissen van de Europese Unie zeggen te streven naar onderhandelingen met de Amerikanen om te komen tot een oplossing. Te midden van de huidige corona-crisis, die alle werelddelen in gelijke mate raakt, lijkt niemand baat te hebben bij het opleggen van handelssancties.