
De Europese Commissie heeft dinsdag de Nederlandse regering haar fiat gegeven een voucherfonds van 400 miljoen euro op te zetten waaruit reisorganisaties geld kunnen lenen om klanten schadeloos te stellen.
De vicevoorzitter van de Europese Commissie, Margrethe Vestager (op de foto links) , erkent dat het inwisselen van de vouchers voor een nieuwe reis, zoals de bedoeling was, niet van de grond is gekomen omdat het internationale reisverkeer door de pandemie nog steeds grotendeels stilligt. De steun van de Nederlandse regering aan de branche acht zij daarom in lijn met Europese regelgeving.
Aan het begin van de coronacrisis, in het voorjaar van 2020, mochten reisorganisaties en airlines vanwege de uitzonderlijke omstandigheden aan hun klanten bij annuleringen vouchers geven in plaats van restitutie, waarvoor tot dan toe een verplichting gold. Het idee was dat na enkele maanden het verkeer zich wel zou herstellen en consumenten de tegoedbonnen zouden inzetten.
Herstel bleef uit
Maar dat herstel bleef uit. Alleen in de zomer van 2020 was er even een opleving van het verkeer, door verzwakking van corona. Het bleek tijdelijk: vanaf september intensiveerde de pandemie weer en zakte het internationale reisverkeer in.
De Europese Commissie trok in mei 2020 de regeling rond de vouchers weer is, zonder reisondernemingen te verplichten de eerder uitgegeven bonnen alsnog meteen te vergoeden. Hierdoor liggen er nog voor vele miljoenen aan vouchers bij mensen thuis. Nu, na een jaar, hebben ze recht op restitutie.
Terwijl sommige reisorganisaties genoeg geld in kas hebben om hun klanten schadeloos te stellen, geldt dat lang niet voor iedereen. En voor die bedrijven die krap bij kas zitten is het voucherfonds van de overheid bedoeld. Ze kunnen hier leningen uit trekken, tegen zachte voorwaarden: ze mogen zes jaar over de afbetaling doen.
Foto © Europese Commissie