
KLM wordt in oktober honderd jaar oud. Zakenreis blikt in een aantal episodes alvast terug, samen met Ron Wunderink, op een eeuw luchtvaart in Nederland. Deel 1: Albert Plesman.
Het had zomaar verkeerd kunnen aflopen met Albert Plesman, nog voordat hij op 7 oktober 1919 de eerste ‘administrateur’ van de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij voor Nederland en Koloniën werd. Plesman vloog begin dat jaar van Nederland naar Londen om aandacht te vragen voor de komende Eerste Luchtverkeer Tentoonstelling Amsterdam (ELTA), waarvan hij de drijvende kracht was.
Wunderink beschrijft in Met KLM de wereld rond hoe het watervliegtuig van de Nederlandse marine de overkant van Het Kanaal niet haalde. Piloot Gerard Bakker moest in de Noordzee landen, bij de kust van Felixstowe, waar hij en Plesman met lichtkogels de wal wisten te alarmeren. Een schip van de kustwacht wilde het toestel de haven binnenslepen, met de inzittenden nog aan boord. Toen de drijvers vol met water liepen en het toestel deels wegzonk, sprongen de twee mannen het koude water in. Een uitgezette sloep pikte hen op.
Nu was Albert Plesman van de gestampte pot, zoon van een Haagse eierhandelaar en hij liet zich door dit soort gebeurtenissen niet uit het veld slaan. Hij kreeg van de kustwacht een droog pak, reisde meteen per trein naar Londen en hield daar voor een gehoor van militairen en dignitarissen in steenkolen-Engels een gloedvol betoog over de luchtvaart. Ron Wunderink citeert uit vergeelde archieven een toehoorder van toen: ‘Ik heb zelden iemand zo lelijk mijn taal horen spreken, maar nog nooit iemand iets zo duidelijk horen uitleggen.’
Show is succes
De ELTA kwam er, tussen 1 augustus en 14 september 1919. De tentoonstelling annex luchtshow was een groot succes, met een half miljoen bezoekers. ‘De financiers van de ELTA hadden gezien waar Plesman organisatorisch toe in staat was en besloten eveneens in die maand dat de oprichting van een Nederlands, commercieel luchtvaartbedrijf onvermijdelijk was. Plesman hadden ze op het oog als geschikte man om daar leiding aan te geven,’ aldus Wunderink.
En zo geschiedde: op 7 oktober 1919, ‘een zonnige herfstdag’ werd de oprichtingsakte van KLM getekend op het notariskantoor van mr. H. Stoop, Nassaulaan 14 in Den Haag. Startkapitaal: ruim vijf miljoen gulden, ingelegd door banken, scheepvaartbedrijven en andere ondernemingen.
Plesman kreeg de functie van ‘administrateur’, naderhand veranderd in: directeur. In de raad van bestuur – in de huidige terminologie de raad van commissarissen – namen onder meer magnaat Frits Fentener van Vlissingen en weldoener Anton Kröller zitting.
Was KLM er ook gekomen als Albert Plesman die vlucht naar Londen niet had overleefd? Ongetwijfeld, er waren veel meer luchtvaartpioniers in Nederland, begin vorige eeuw, maar dan was het vast een ander soort bedrijf geworden.
Plesman bleef tot aan zijn dood in 1953, op 64-jarig leeftijd, met strakke hand KLM leiden. Wunderink: ‘Plesman had een standvastig karakter. Als hij eenmaal een beslissing had genomen, kon hij onmogelijk op andere gedachten worden gebracht.’