
De Nederlandse luchtvaart noteerde in het tweede kwartaal vier keer zoveel passagiers als in dezelfde periode in 2020, maar zit nog steeds 80 procent onder 2019. Dit blijkt uit cijfers die het CBS dinsdag heeft gepubliceerd.
In april, mei en juni 2021 reisden 3,9 miljoen passagiers van en naar de vijf nationale luchthavens. In 2020 waren dit over het tweede kwartaal 800.000. Het was de periode dat corona voor het eerst wereldwijd vol toesloeg en het internationale luchtverkeer vrijwel tot stilstand kwam. In de maanden daarna had enig herstel plaats, maar in het eerste kwartaal van 2021 zakten de cijfers weer weg door oplopende coronabesmettingen.
Sinds april is een stijgende lijn ingezet in de passagiersaantallen. In het eerste kwartaal reisden 2,1 miljoen mensen via Schiphol, Rotterdam The Hague Airport, Eindhoven, Maastricht en Groningen, in Q2 steeg dit naar 3,9 miljoen. Naar verwachting zal de trend doorzetten in Q3.
Maar vergeleken met indexjaar 2019 blijven de cijfers nog ver achter. twee jaar geleden reisden in april, mei en juni 21,8 miljoen mensen naar, van of via de vijf luchthavens, dat is rond de 80 procent meer dan in 2021.
Het CBS heeft ook de gemiddelde bezettingsgraad van de vliegtuigen berekend. In het eerste kwartaal van dit jaar lag deze op 35 procent, in Q2 steeg dit naar 44 procent. Dit betekent wel dat meer dan de helft (56 procent) van de stoelen leeg bleef.
De enige positieve factor voor de branche is vracht. De hoeveelheid vervoerde goederen door de lucht nam in het tweede kwartaal van 2021 toe met 33 procent tot 456 duizend ton en is daarmee ook groter dan in hetzelfde kwartaal van 2019.
Foto © Schiphol

