
AirBaltic wil van Bombardier betere garanties over de bouw van het nieuwe vliegtuigtype CSeries. “We willen duidelijkheid over de status van het programma,” zegt CEO Martin Gauss tegen Zakenreis.
Door technische problemen heeft de CSeries van de Canadese fabrikant veel vertraging opgelopen. Gauss denkt dat het vliegtuig “uiteindelijk” wel in dienst zal komen – voor zijn airline gepand in 2016 – maar hij maakt zich zorgen over de lange termijn. Het aantal orders van 243 vindt hij te laag om een lange productielijn en goed onderhoud te garanderen. “Bouwt Bombardier over vijf jaar nog steeds de CSeries, vraag ik me af en ook of er er dan nog voldoende onderdelen zijn. Ik heb Bombardier op het hart gedrukt hun orderboek beter te vullen.”
Bombardier bouwt de CSeries in twee varianten (CS100 en CS300) tot maximaal 160 stoelen. De fabrikant poogt hiermee het duopolie van Airbus en Boeing op de markt van grote vliegtuigen, met meer dan 150 zitplaatsen, te doorbreken. AirBaltic heeft van de CS300 dertien stuks besteld. Maar net als andere uitdagers heeft ook Bombardier te maken gekregen met technische obstakels.
Bombardier bouwt al jaren met succes turboproptoestellen, zakenjets en jets met maximaal 100 stoelen (CRJ). De stap naar het grote werk blijkt technisch gezien niet zo makkelijk als gedacht, waardoor het programma aanzienlijk is vertraagd. Het gevolg is dat Bombardier Aerospace, de verantwoordelijke divisie van de multinational, in financiële nood zit. Airbus, de Europese concurrent, heeft een verzoek om hulp inmiddels afgewezen.
De enige hoop is nu gevestigd op het Chinese staatsbedrijf Comac, met wie Bombardier sinds 2012 samenwerkt in de ontwikkeling van de Comac C919, een toestel dat lijkt op de CSeries. Ook Comac heeft moeite om de laatste stap te zetten naar een vliegwaardig toestel. Vraag is nu of de Chinezen bereid zijn geld te steken in de CSeries en of Bombardier nog meer technologie wil delen, zodat beide vliegtuigen van de grond komen.

