Terwijl de Amerikaanse hotelbranche floreert en de lonen van de CEO’s door het plafond gaan, houden werkgevers loonsverhoging en verzekeringen tegen. Woensdag zijn honderdduizenden Amerikanen, ook uit andere branches, van plan de straat op te gaan als een mobilisatie van laagbetaalden.
De hotels in de Verenigde Staten maken gouden tijden door, zo blijkt uit statistieken van de sector. De opbrengst per kamer ligt nu 11 procent hoger dan een jaar geleden, de winst is 13 procent gestegen en de bezettingsgraad gaat naar recordhoogte. Koortsachtig breidt de sector uit, er zijn 130.000 nieuwe hotelkamers in aanbouw. De topmensen van grote hotelketens profiteren mee. De CEO van Marriott Hotels toucheerde vorig jaar 14,9 miljoen dollar, zijn collega bij Hilton Worldwide ontving 9,9 miljoen dollar en die van Hyatt Hotels kon 6,3 miljoen incasseren.
Maar de werkgeversvereniging AHLA (American Hotel & Lodging Association) heeft er bij het Amerikaanse Congres voor gepleit het wettelijk minimumloon van 15 dollar per uur niet te verhogen. Ook wil de vereniging niet dat werkgevers moeten bijdragen aan de ziektekostenverzekering (‘Obama-care’) van hun personeel. Onduidelijk is nog hoe het Amerikaanse congres, waar de Republikeinse partij de meerderheid heeft, zal reageren. Republikeinen kiezen meestal de kant van de werkgevers. Maar er komen ook presidentsverkiezingen aan, volgend jaar en dan gaat het ook om het winnen van de stemmen van ‘gewone’ Amerikanen.